Borstvoeding in de actualiteit
Begin augustus werd de internationale week van de borstvoeding gehouden. Iets dat eigenlijk zo vanzelfsprekend is, zou geen jaarlijkse promotieweek nodig moeten hebben. Het Laatste Nieuws zag in deze week echter een goede aanleiding om een poll te houden met de volgende vraag: “De borstvoedingsmaffia; worden vrouwen te veel gepusht om borstvoeding te geven?” De poll werd door ruim 5000 lezers ingevuld en 60% vond inderdaad dat er sprake is van een pushende borstvoedingsmaffia.1
De perceptie, dat er achter borstvoeding een georganiseerde lobby zit, is vreemd aangezien hiermee per definitie geen cent te verdienen valt. Kind & Gezin moedigt borstvoeding aan, in aansluiting op de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Maar van pushen is in de nieuwe campagne 6-6-6-6 nauwelijks sprake. In de uitleg van de actie stelt Kind & Gezin: “De klemtoon ligt op ‘het proberen’ <…> De focus ligt op het beeld van de 4 keer 6: 6 uur – 6 dagen – 6 weken – 6 maanden.”2 Elk moment dat borstvoeding gegeven wordt, hoe kort ook, is in deze visie een prestatie. Dat de lat zo laag wordt gelegd, is eerder een indicatie dat de tijdgeest aanspoort om kunstmatige baby-melk te geven.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is desondanks duidelijk in haar richtlijn. Zij schrijven zes maanden exclusief borstvoeding voor en daarna nog een periode van anderhalf jaar waarin borstvoeding wordt aangevuld met andere voeding.3 Ze doen dit mede vanuit een internationaal perspectief. In gebieden waar armoede heerst, kan borstvoeding levens redden. De WHO stelt dat er jaarlijks 820.000 levens gered kunnen worden als kinderen tot twee jaar borstvoeding krijgen.4
Internationaal is de belangrijkste organisatie die borstvoeding promoot de non-profitorganisatie La Leche League. Misschien zijn er leden van La Leche League die soms op een hinderlijke manier vertellen waarom ze dit goed vinden. Dat is echter iets anders dan de lobby van de babyvoedings-industrie, die daadwerkelijk invloed op het hoogste niveau probeert uit te oefenen. Een goed voorbeeld van deze lobby in werking zagen we vorig jaar. De WHO probeerde een resolutie aan te nemen. Hierin werd gesteld dat moedermelk de beste voeding is voor baby’s en dat landen actief misleidende reclame van producenten van commerciële babyvoeding moeten bestrijden. De Amerikaanse delegatie probeerde de resolutie af te zwakken. Toen dat niet lukte dreigde ze, ten overstaan van de Ecuadoraanse indieners van de resolutie, met economische sancties en intrekken van militaire steun aan Ecuador.5
Hoewel borstvoeding de gezondste optie is, blijkt dit tegenwoordig toch niet vanzelfsprekend. Hoe is dit historisch zo gegroeid?
De Oudheid
Het is veelzeggend dat veel antieke en prehistorische kunstuitingen vruchtbaarheidssymbolen zijn waarin het moederschap verheerlijkt wordt. De zogenaamde Venus-beeldjes, die uit het pleistoceen stammen, zijn meestal ouder dan 10.000 jaar. Het zijn afbeeldingen van vrouwen, waarbij de geslachtskenmerken zoals borsten, zijn uitvergroot.6 De bekende Venus van Willendorf laat een vrouw zien, waarvan de persoonlijkheid ondergeschikt is gemaakt aan de vruchtbaarheidssymbolen. De vruchtbaarheid van de moeder is het begin van het leven.7
In de stedelijke samenlevingen van het Middellandse Zeegebied en het Nabije Oosten was vruchtbaarheid en moederschap ook een terugkerend thema. De stichting van Rome wordt er bijvoorbeeld mee geassocieerd. De mythe van Romulus en Remus voert de tweeling op, die gevoed wordt door een wolf, om vervolgens de stad te stichten. Romulus wint een broederstrijd en geeft zijn naam aan de stad.8
In andere antieke culturen zijn ook dergelijke voorstellingen te vinden. In het oude Egypte werden er voorstellingen gemaakt van Horus die door zijn moeder Iris gevoed wordt. De koe werd vereerd als het heilige dier van Hathor, de godin van het hemelrijk. Deze moedergodin werd soms afgebeeld met het hoofd van een koe.9 In het Babylonië van de 6e eeuw v.C. bestonden dergelijke voorstellingen met de Godin Ishtar die haar kind voedt.10
Ook de koe-cultus, zoals die in India tot op de dag van vandaag bestaat, heeft een soortgelijke oorsprong. Rond de achtste eeuw v.C. werd het ahimsa-principe (geweldloosheid tegen mens en dier) voor het eerst beschreven in de Upanisads. Voor de melkkoe werd al in de RgVeda gesteld dat ze niet geslacht mocht worden.11 Kamadhenu is Gau Mata (‘koe-moeder’), de moeder van alle koeien en als godin de bron van alle voorspoed.12
In de oudheid was borstvoeding de standaard-praktijk. Naast het geven van voeding aan de baby had dit nog een ander belang. Uit de oudste geschreven bronnen in het Nabije Oosten blijkt dat het reeds bekend was dat borstvoeding beschermde tegen zwangerschap.13 Zo konden ouders aan gezinsplanning doen. In Egyptische traktaten van de 6e eeuw v.C. werd beschreven hoe de melkproductie op gang gebracht kan worden of opgevoerd.14
Maar ook toen waren er al alternatieven voor het geven van borstvoeding aan je kind. Ouders konden, als ze daar geld voor hadden, een min inhuren. Soms kon een andere vrouw in de familie bijspringen. Dit kon nodig zijn omdat de melkproductie niet op gang kwam, of omdat de moeder zich zo vrijheid wilde verschaffen.15 Niet iedereen was enthousiast over de praktijk van een min. Moedermelk van de eigen moeder is altijd het beste, schreven verschillende Romeinse filosofen in moraliserende teksten. Alleen in noodgevallen zou op een min terug gevallen moeten worden.16 Toch maakte de elite vaak gebruik van een min, in de klassieke oudheid was dat meestal een slavin. In een contract werden afspraken vastgelegd, zoals de periode waarin de baby borstvoeding kreeg.17
De voed-periode die in de oudheid werd voorgeschreven, was meestal twee jaar of langer. Dat was al zo in het oude Mesopotamië, maar ook latere antieke medici zoals Galenus en Soranus adviseerden 20 tot 24 maanden.18
Een interessante bron voor borstvoeding in de oudheid, is het Indiase medische traktaat Caraka Samhita uit de eerste eeuw. Hierin zit een hoofdstuk waarin uitvoerig beschreven wordt wat er allemaal bij komt kijken. Er wordt stil gestaan bij de voeding die de moeder het beste kan eten, waar men aan moet denken als men een min uitzoekt, maar ook welk alternatief er bestaat voor borstvoeding.19
Als alternatief gaf men koemelk, geitenmelk en soms honing. Dat werd meestal ook als eerste vaste voeding geadviseerd na borstvoeding. Daarna kon overgeschakeld worden op fijngemaakt brood, eventueel met ei, dat gedrenkt moest worden in honing of wijn.20
Middeleeuwen en Nieuwe Tijd
Gedurende de middeleeuwen bleef men terugvallen op de ideeën van Galen, Soranus en, via de werken van Aristoteles, op de Grieks-Romeinse filosofen. In de praktijk veranderde er dan ook niet veel. De meeste vrouwen gaven zelf borstvoeding en rijke ouders gaven deze taak over aan een min. Meestal gaven moeders borstvoeding ‘op vraag’ van het kind. In de Middeleeuwen werd hier ook zelden een specifiek advies voor gegeven. Dit in tegenstelling tot de oudheid, toen men vaak adviseerde het tot drie, vier keer per dag te beperken.21 Het advies van medici om het kind niet in hetzelfde bed te laten slapen vanwege verstikkingsgevaar, werd door de meeste moeders in de wind geslagen. Zeker in arme gezinnen die geen geld hadden voor een extra bedje.22
De 12e eeuwse vrouwelijke arts Trota van Salerno schreef een traktaat die speciaal over vrouwenzaken ging en baseerde zich grotendeels op Soranus. Ze had hierin aandacht voor de voeding van het kind en de keuze van een min. Het traktaat bleef eeuwen populair en werd in de 16e eeuw gedrukt. In de werken die aandacht besteedden borstvoeding zijn de aanbevelingen, tot ver na de middeleeuwen, vooral pragmatisch van aard. Wat dat betreft nam De Proprietatibus Rerum uit de 13e eeuw een bijzondere plek in, omdat daarin de link gelegd werd tussen moedermelk en moederliefde. Als er een min aangesteld werd, moest ze beide taken overnemen. Veel kinderen hielden ook in hun latere leven een hechte band met hun min.23
Tot de Nieuwe Tijd lag er een taboe op colostrum, de eerste melk na de bevalling. Dit had wellicht met de associatie van de specifieke kleur te maken. Een baby werd de eerste dagen gevoed door een min of een andere vrouw in de familie. De colostrum werd dan afgevoerd, door oudere kinderen te laten drinken, door andere vrouwen of door middel van een glazen borstkolf.24 Met name het werk van de Franse arts Francois Mauriceau zorgde voor het afnemen van het taboe op colostrum. Hij werkte nauw samen met de Duitse vroedvrouw Justine Siegemundin en zijn boek Les Maladies des Femmes Grosses et accouchées werd in zeven talen vertaald en vaak herdrukt.25
Lang was het gebruikelijk in de elite om niet zelf borstvoeding te geven. In de 17e eeuw begon er een mentaliteitsverandering op gang te komen. Steeds meer welgestelde vrouwen gaven zelf borstvoeding. In ieder geval in de eerste periode.26
Hoewel er altijd wel wat controverse had bestaan over de vraag of een vrouw zelf borstvoeding moest geven, nam de kritiek pas na de reformatie toe. Puriteinse theologen zagen kinderen als kinderen van God en zij vonden dat moeders, die niet zelf borstvoedde, hun eigenbelang boven dat van God stelden.27 De vervanging van borstvoeding door andere voeding kreeg in de 18e eeuw meer serieuze aandacht. Het werd alleen acceptabel geacht als het niet anders kon. Maar dan kon een moeder als alternatief koe- of geitenmelk geven, soms met wat vlees of in de vorm van broodpap.28 Tot de 18e eeuw stopten moeders meestal pas na enkele jaren met borstvoeding, in de 18e eeuw ontstond een nieuwe trend om die periode te verkorten naar zes tot twaalf maanden.29
De wereldgodsdiensten en borstvoeding
In de pre-moderne tijd had men geen blind vertrouwen in de wetenschap, maar zocht antwoorden vaak in religie. In alle wereldgodsdiensten is dan ook nagedacht over borstvoeding. Moedermelk wordt in veel tradities gezien als een product van God. Borstvoeding wordt in religieuze contexten dan ook niet alleen besproken in symbolische zin. Er worden ook regelmatig praktische aanbevelingen gedaan.
In het hindoeïsme wordt er al aan borstvoeding gerefereerd vanaf de oudste vedische tradities. In de Yajurveda staat bijvoorbeeld: “Drink in the middle of the flood, O Agni, this breast stored full of sap, teeming with water. Welcome this fountain redolent of sweetness. O courser, enter those thy watery dwelling.” Hoewel het hindoeïsme veel tradities kent speelt borstvoeding een rol in veel rituelen rond de komst van een baby.30 In de Sushruta Samhita, een medisch traktaat uit de zesde eeuw v.C., wordt het belang van moedermelk benadrukt: “May four oceans, full of milk, constantly abide in both your breasts, you blessed one, for the increase of the strength of the child Drinking of the milk, whose sap is the sap of immortal life divine, may your baby gain long life, as do the gods by feeding on the beverage of immortality!”31
In het boeddhisme zijn minder directe voorschriften te vinden voor borstvoeding, maar in de praktijk speelt het toch een belangrijke rol. In de Edo-periode (17e- 19e eeuw) in Japan was het gebruikelijk om een kind zelfs tot zeven jaar te borstvoeden. Een oud Japans spreekwoord zegt dan ook dat kinderen tot zeven jaar aan de goden toebehoren.32 Tot de jaren zestig was het in Japan gebruikelijk borstvoeding te geven en veel moeders deden dat langer dan twee jaar. Ook in China ging die praktijk terug op oude traditie’s. In boeddhistische teksten uit de Tang-periode (7e-9e eeuw) werd de rol van borstvoeding in een goede opvoeding benadrukt: “I grew up healthy thanks to my mother’s one hundred and eighty ‘goku’ of breast milk”.33 Omdat borstvoeding niet altijd wil lukken en dat dit in vroegere tijden serieuze gevolgen kon hebben voor het kind, bestonden er in Japan ‘borstvoeding-gebeden’. In sommige tempels bestaat die praktijk nog steeds.34
In het Jodendom bestaat een sterke traditie die op religieus-culturele gronden borstvoeding ondersteund. In de Torah komt het onderwerp vooral zijdelings ter sprake. Zoals een passage in Genesis (21:7-8) waarin Sarah zich verwonderd afvraagt: “Wie had Abraham durven voorspellen dat ik ooit een kind de borst zou geven.” De Talmud gaat specifieker in op de praktijk van borstvoeding. In de Rabbijnse traditie was het ondenkbaar dat een vrouw die over moedermelk beschikte haar kind er niet mee zou voeden. Het was immers een gift van God.35
Moedermelk is koosjer en wordt in de categorie ‘pareve’ geplaatst, waardoor het niet wordt gelijkgesteld aan melkproducten.36 In de traditie van de Talmud wordt twee jaar voorgeschreven als periode om borstvoeding te geven. Sommige auteurs gaan nog verder en houden het op vier of vijf jaar. Naast de periode wordt ook de voeding voor moeders beschreven en dat borstvoedende vrouwen voor bepaalde tijd een beschermde status verdienen, waarin ze onder andere minder hard moeten werken.37
In de Islam gaat men uit van twee jaar borstvoeding. Dit is expliciet beschreven in één passage in de Koran. Soera Al-Baqarah 2:233 maakt deel uit van een reeks verzen die gaan over huwelijk en gezin. Hierin staat: ‘De moeders dienen hun kinderen twee volle jaren te zogen, voor wie de zogingstijd volledig wil maken.’ Ook wordt de plicht van vader en familie beschreven om voor de moeder te zorgen. Het inschakelen van een min is toegestaan, mits die redelijk betaalt wordt.
Opmerkelijk is de tweede passage in de Koran over borstvoeding. In de soera Luqman (31:14) lezen we: “Wij hebben de mens zorg voor de ouders opgedragen. Zijn moeder heeft hem gedragen in zwakheid op zwakheid, na twee jaren is hij gespeend. Breng dan Mij en uw ouders dank.” Hier komt de Koran terug op het borstvoedingsvoorschrift, maar koppelt het aan de zorgplicht voor de ouders. Er wordt een wederkerige zorgplicht tussen ouders en kinderen vorm gegeven.
Ook islamitische denkers hebben zich uitgelaten over dit onderwerp. Met name Avicenna (980-1036) deed dat in zijn medische traktaten. Hij stelt dat het in de eerste plaats de taak van de moeder zelf is en dat ze dat het beste ongeveer twee jaar doet. Ook benadrukt hij dat men het beste zo snel mogelijk met borstvoeding begint. Dit in tegenstelling tot zijn meeste tijdgenoten die de colostrum liever lieten overslaan.38
Borstvoeding in de Bijbel
In het Oude Testament worden de meeste passages, waarin borstvoeding voorkomt, gebruikt om een symbolische betekenis weer te geven. Vaak wordt er een positieve vergelijking gemaakt. Zo kijkt Jacob in Genesis (49:25) vooruit op de toekomst van zijn zonen en vergelijkt de zegeningen die God hen geeft met de zegeningen van de moederschoot en borsten van de moeder. Jesaja (66:11) stelt de berg Sion voor als moeder van het volk Israël: “Aan haar vertroostende moederborst zullen jullie drinken en verzadigd worden, haar rijke, volle borsten zullen je zogen en verkwikken.” De vergelijking kan ook gebruikt worden om ergens een negatief oordeel over uit te spreken. Zoals in Jobs klaagzang (Job 3:12) waarin hij jammert: “Hadden knieën mij maar niet ontvangen en borsten mij maar niet gezoogd.”
Het gebruik van een min komt ter sprake in Exodus (Exodus 2:9). Mozes, die ter vondeling was gelegd in het mandje op de Nijl, kwam bij de dochter van de Farao terecht. Zij moet vervolgens iemand zoeken die het kind borstvoeding kan geven. De echte moeder van Mozes biedt zich aan als min en zal hem vervolgens voeden. Deze wending in het verhaal, waarbij het kind uiteindelijk toch door zijn eigen moeder wordt gevoed, zou gezien kunnen worden als een impliciete aanbeveling dat kinderen borstvoeding krijgen van hun eigen moeder.
In het Nieuwe Testament zijn ook een aantal verwijzingen naar borstvoeding. In Lucas lezen we hoe Jezus een menigte toespreekt.(Lucas 11:27) Een vrouw roept hem toe: “Gelukkig de schoot die u gedragen heeft en de borsten waaraan u gedronken heeft.” Jezus pareert: ”Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.” Dat borstvoeding in het narratief gebruikt wordt om het woord van God als overtreffende trap te kunnen presenteren is veelbetekenend. Tevens wordt borstvoeding geven hier vergeleken met Gods Woord en religieus onderricht.
In de eerste brief van Petrus wordt die vergelijking met Gods Woord ook gebruikt.(I Petrus 2:2) De auteur houdt zijn lezers voor dat ze zich van bedrog en huichelen moeten ontdoen en in plaats daarvan verlangen, ‘als pasgeboren zuigelingen, naar de zuivere melk van het Woord.’ God geeft zijn Woord aan de gelovigen zoals de moeder haar kind voedt met moedermelk.
Paulus vergelijkt de liefde waarmee hij zijn volgelingen onderricht ook met het voeden van een kind. In de eerste brief aan de Tessalonicenzen schrijft Paulus dat hij niet als apostel is gekomen, maar de gemeenteleden tegemoet treedt als ‘een voedster die haar kinderen koestert.’(I Thessalonicenzen 2:7)
Jezus als moeder: Borstvoeding in de christelijke traditie
De middeleeuwse iconografie kent veel voorbeelden met Virgo Lactans, ofwel de maagd Maria die haar kindje Jezus voedt. De voorstellingen komen op vanaf de 12e eeuw, tijdens een opleving van de Maria-devotie. Niet alleen wordt het moederschap van Maria benadrukt, die Christus voedt en grootbrengt. Maar ook wordt de melk verbonden met het ‘Bloed van Christus’.39
In het verlengde ligt de iconografie die de Lactati Bernardi voorstelt. Hier knielt Bernardus van Clairvaux bij Maria met haar kind en Maria richt een straal melk in de mond van Bernardus. Deze zou hier zijn wijsheid aan te danken hebben.40 Maria geeft niet alleen voeding aan Christus, maar via Bernardus aan de hele mensheid.
Het thema ‘Jesus as mother’, dat vanaf de twaalfde eeuw gebruikt werd in religieuze teksten, is door historici lang genegeerd. Tot de opkomst van de vrouwenstudies. In 1977 presenteerde Caroline W. Byrum een paper, waarin ze teksten besprak die Jezus, God of de abt voorstelden als moeder die haar kinderen voedde.41 Zoals we al zagen heeft die gedachte zijn wortels in de Bijbel, met name in de eerste brief van Petrus.
In de middeleeuwse theologische literatuur duikt het thema regelmatig op. Anselmus van Canterbury (1033-1109) beschreef zowel het vaderschap als moederschap van God, waarbij het vaderschap de mannelijke superioriteit moest uitdrukken en het moederschap het zorgzame aspect. “But you, Jesus, good lord, are you not also a mother […] You have given birth to me when you made me a Christian.”42 In de geboorte als Christen schuilt een spirituele hergeboorte, waarbij Jezus de rol van moeder vervult.
Bernard van Clairvaux (1090-1153) gaat een stapje verder door ook het geven van borstvoeding in zijn beeld te betrekken. “Suck not the wounds as the breasts of the crucified. He will be your mother and you will be his son.” Bernard ziet de moederrol niet alleen bij Jezus, maar ook bij zichzelf, als abt. Het moederschap symboliseert de affectie, maar ook de instructies die overgedragen worden.43
William van Saint-Thierry (o. 1148) gebruikt een expliciet beeld dat Christus zijn volgelingen borstvoeding geeft. “It is your breasts, O eternal wisdom, that nourish the holy infancy of your little ones.” Guerric, de abt van Igny (o. 1157), benadrukt ook het moederschap. “..you too are mothers of the child who has born for you and in you…”.44
Caroline Byrnum ging er, toen ze haar eerste paper over het onderwerp lanceerde, van uit dat het thema in spirituele teksten voorkwam. Inmiddels zijn er ook in de beeldende kunst voorbeelden bekend.
In Lessines, een Waals stadje niet ver van Geraardsbergen, bevindt zich het hospitaalmuseum Notre-Dame à la Rose. In het museum hangt veel kunst in situ. Eén van de schilderijen is een ‘Bewening van Christus’, van een onbekende 16e eeuwse schilder. Christus heeft op het schilderij opvallend grote borsten. Hier wordt het moederschap van Jezus gevisualiseerd. Tot een restauratie in de jaren tachtig was het schilderij een ‘normale’ bewening, maar tijdens die restauratie kwam het bovenlichaam van Jezus met borsten te voorschijn.45
In een bachelorproef voor de vakgroep kunstgeschiedenis van de Universiteit van Leiden laat Warja Tolstoj zien dat ook Jan Gossaert het thema heeft verwerkt. In de Weense Madonna, een schilderij met Maria en kind, heeft Jezus opvallende borstjes. Dit zou als babyvet gezien kunnen worden, alleen maakt Maria bij één borst een knijpgebaar met haar vingers, die verwijst naar het gebaar dat moeders maken om de moedermelk te stimuleren.46
Moderne Tijd
Tegen het einde van de 19e eeuw vonden er ingrijpende veranderingen plaats in de praktijk van borstvoeden. Halverwege de 19e eeuw schreven medische handboeken nog voor dat vrouwen zoveel mogelijk zelf borstvoeding moesten geven. Een eeuw later was dat volledig omgeslagen. De arts Luther Emmett Holt jr. schreef toen in zijn toonaangevende handboek, Holt’s Care and Feeding of Children, dat een moeder die onder goede begeleiding de fles geeft, een goede moeder is. Rima Apple schrijft in Mothers and Medicine, haar studie over de periode 1890-1950, dat er een ‘dramatic shift’ heeft plaatsgevonden.47
Eind 19e eeuw was het cijfer van kindersterfte nog hoog en veel medici gingen er van uit dat de sleutel lag bij goede voeding. Onvermijdelijk ging men ook kijken naar babyvoeding. Terwijl de medische wetenschap grote sprongen vooruit maakte, kwam ook de ontwikkeling van kunstmelk door commerciële bedrijven op gang.48
In die ontwikkeling speelde de arts Thomas Morgan Roth van de Harvard Medical School een grote rol. Hij ging er nog van uit dat borstvoeding het beste was voor het kind, maar uit zijn data bleek ook dat de voedingswaarde niet altijd goed genoeg was voor het kind. Als een moeder bijvoorbeeld ongezond at, te weinig sliep of te ongedisciplineerd was om regelmatig te voeden, dan kon een kind makkelijk tekorten oplopen. Daarnaast ging hij uit van de individualiteit van moeder en kind en zijn ideaal was dan ook een flexibel soort kunstmelk. Hij werkte een methode uit waarbij via tabellen met percentages de juiste combinatie werd verkregen van koemelk, calcium, melksuiker en room. De apotheek kon dit vervolgens op maat aanmaken. De percentage-methode vormde de basis voor moderne kunstmelk en zorgde er ook voor dat kunstmatige babyvoeding in het Engelse nog steeds ‘formula’ wordt genoemd.49
Tegenover de percentage-methode stond de ‘Duitse methode’ die aan de universiteit van Chicago werd vormgegeven door artsen zoals Joseph Brennemann en Isaac Abt. Zij gingen uit van een vaste samenstelling van melk, suikers en water. Ze hadden kritiek op de percentagemethode omdat die de baby’s zou overvoeden, vooral met vet.50 Ook waren zij resoluter in het afwijzen van borstvoeding. Isaac Abt schreef in 1904 in een opiniestuk in de Chicago Tribune dat tweederde van de moeders niet in staat waren borstvoeding te geven.51 Beide scholen deden veel onderzoek naar de verdraagzaamheid van vetten en suikers.
Rond 1870 brachten producenten zoals Nestlé en Eskay commerciële flesvoeding op de markt. Dat die fles-voeding nog in volle ontwikkeling was, weerhield hen er niet van om stevige reclamecampagnes te maken. Veel artsen zagen borstvoeding nog wel als de beste optie, maar vanwege de kindersterfte zag men aanleiding om steeds sneller te adviseren om over te stappen op de fles. Zelfs de terugval in gewicht van de baby in de eerste dagen, een volkomen natuurlijk verschijnsel, werd een reden voor veel artsen om aan te dringen op de fles.52 In de New York Polyclinic Medical School and Hospital drong de verantwoordelijke arts Abraham Tow er op aan dat bij lichamelijke ongemakken van de moeder, of als de baby niet direct voldoende binnenkreeg, meteen over te schakelen op flesvoeding.53 Het gebrek aan controle over borstvoeding versnelde het proces vanuit de medische wereld om de fles steeds meer als het betere alternatief te zien. De resultaten die uit studies rolden werden beter en rond flesvoeding groeide het zelfvertrouwen.54 Jennifer Wolf ontdekte in haar studie dat ook bij de moeders een mentaliteitsverandering gaande was, waarin zelfcontrole en controle over de gezondheid van de baby centraal stond.55
Bedrijven als Mead Johnson financierde wetenschappelijk onderzoek. Van Nestlé kan Rima Apple dit niet hard maken, maar er werd veel onderzoek gedaan naar de verschillen tussen borstvoeding en Lactogen, het product van Nestlé. Hier kwam uit dat Lactogen goed verteerd werd en ook de juiste voedingswaarde had. Het resultaat werd door Nestlé dan weer gebruikt in advertenties in tijdschriften voor ouders, maar ook in vakliteratuur zoals het Journal of the American Medical Association.56 Op deze manier werd de druk op moeders via verschillende kanten opgevoerd.
Achter de ruggen van de moeders was een strijd gaande tussen de industrie en de medische wereld. Artsen waren niet altijd blij met de gepatenteerde flesvoeding, omdat bedrijven de samenstelling niet vrijgaven en ze zo dus niet altijd konden zien welk merk de voeding bood die een bepaald kind nodig had.57 Tegen het midden van de 20e eeuw was de perceptie volledig verschoven. Van de gedachte dat flesvoeding een goed alternatief was, naar de gedachte dat flesvoeding veel gezondheidsvoordelen opleverde.58
In de jaren twintig toonden wetenschappers aan dat kinderen met fles-melk dezelfde groeicurve vertoonden als kinderen met borstvoeding. Vervolgens adverteerden producenten met de boodschap dat dit evengoed of beter was dan borstvoeding. Ook al was tevens gedocumenteerd dat borstvoeding veel gezondheidsvoordelen had, begon het gebruik van fles-voeding toe te nemen. Vanaf de jaren 50 werden de advertenties steeds agressiever. Toch kwam er ook meer weerstand, zeker uit ontwikkelingslanden, waar flesvoeding tot meer kindersterfte leidde. De flesvoeding lijkt dan wel op borstvoeding, het bevat niet de belangrijke immuunstoffen.59
De vernieuwde mentaliteit drong ook door in de opleidingen. Het gevolg was dat artsen steeds meer leerden over de begeleiding met flesvoeding en steeds minder over de begeleiding van borstvoeding.60 Bedrijven benadrukten de eenvoud in het gebruik van kant en klare formules en overtuigde steeds meer artsen hiermee.61 De verschuiving die in deze periode plaatsvond, waarbij moeders medisch advies van een expert nodig hebben om hun kind te voeden, noemt Rima Apple ‘scientific motherhood’.62 Sinds die mentaliteitsverandering wordt het ‘scientific motherhood’ steeds breder gepropageerd: door artsen, in reclame en in vrouwen/gezinstijdschriften. In dezelfde periode verdween ook de praktijk om borstvoeding over te geven aan een min.
Nederland in de 20e eeuw
Gedettaileerde studies, zoals die van Rima Apple, lijken voor Europa te ontbreken.63 Hoewel de Amerikaanse bevindingen en de ontwikkeling van fles-voeding ook in Europa zijn invloed had, werd die enigzins getemperd door een grote zorg om de grote kindersterfte in die tijd. Ongeveer 20% van de kinderen haalde het eerste levensjaar niet.64 Wetenschappelijke studies brachten aan het licht dat het gebrek aan borstvoeding een belangrijke factor was.65 Daarom werd in 1908, op initiatief van de artsen Hector Treub en Cornelia de Lange, de Nederlandsche Bond tot bescherming van zuigelingen opgericht. Na het eerste punt in de statuten, streven naar beschermende wetgeving, luidde punt twee: “het bevorderen der borstvoeding van zuigelingen”.66 Uit dergelijke verenigingen kwamen de consultatiebureaus voort, die jonge kinderen in de gaten hielden.
In Nederland werd in die tijd vooral reclame gemaakt voor het Duitse Kufeke Kindermeel. Daarbij maakte men gebruik van het afnemende vertrouwen in de min, die in advertentie’s van Kufeke een ‘familieplaag’ werden genoemd.67 Maar ook werd er met maizena als baby-voeding geadverteerd.
Ook reageerden de producenten van kindermeel op de onderzoeken die toch steeds in de richting van borstvoeding wezen. Molenaar adverteerde met “Borstvoeding en daarna Molenaar’s kindermeel”.
Met het invoeren van de consultatiebureaus, goede voorlichting en het stimuleren van borstvoeding leek de kindersterfte onder controle. Dat veranderde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Enkele maanden na de oorlog luidt men de noodklok omdat de zuigelingensterfte blijft stijgen, ondanks dat de voedselschaarste van 1944 voorbij is.68 Voor en tijdens de oorlog was men al begonnen om via donoren overtollige moedermelk te verzamelen.69 Uit deze praktijk ontstond de Moedermelkcentrale, die door het Rode Kruis in 1948 werd opgericht. Enkele decennia kon deze melkbank moeders, waarbij borstvoeding moeilijk verliep, toch moedermelk bieden. Ook andere west-Europese landen, waaronder Belgie, Engeland en Duitsland hadden een dergelijke instelling. Op het hoogtepunt verzamelde men, louter via vrijwillige donoren, 5000 liter moedermelk per jaar. Begin jaren zeventig gaf slechts 20% van de moeders langer dan zes weken borstvoeding. Door die dalende populariteit van borstvoeding had het weinig zin de centrale nog langer open te houden.70
Het einde van de moedermelkcentrale lijkt samen te vallen met de vrije val die borstvoeding in de jaren zestig maakte. Het Vrije Volk voelde die tijdgeest goed aan in een opinierend artikel in 1972. “Moedermelk is nuttig en onmisbaar. Ook in een consumptiemaatschappij. […] De industrie zou de industrie niet zijn geweest als ze niet al jaren geleden ontdekt had dat echte moedermelk eenvoudig uit de markt te concurreren is.” 71
AIDS
Het is opvallend dat de trend in de VS, waar moedermelk het al in de eerste helft van de 20e eeuw verloor van flesvoeding, pas na de tweede wereldoorlog in Europa doorzette. Dit heeft veel te maken met de sociaal-economische malaise die Europa dankzij twee wereldoorlogen doormaakte. Bij economische schaarste lijkt het zichtbare gezondheidsvoordeel van borstvoeding veel zichtbaarder. In tijden van welvaart neemt de populariteit af. De WHO heeft altijd gewaarschuwd voor de gevaren van flesvoeding in regio’s met grote armoede.
In Food Politics onderzocht Marion Nestle de manier waarop de voedingsindustrie invloed probeerde uit te oefenen op hoe overheden beslissingen namen ten aanzien van voeding en gezondheid. Als één van de casussen behandelde ze hoe de voedingsindustrie zich opstelde ten aanzien van flesvoeding als alternatief voor borstvoeding. Nestlé voerde intensief reclame voor haar producten, ook in de derde wereld, waar dit aantoonbaar veel kwaad aanrichtte.72 Ondanks kritiek van artsen die in Afrika werkte, zoals Dr. Cicely Williams die het infanticide noemde, bleven bedrijven er adverteren.73 Dit leidde in de jaren zeventig zelfs tot boycots. De Amerikaanse Raad van Kerken was een belangrijke drager van die boycot.74 Nestlé deed demonstranten af als communisten.75 Onder druk van de industrie weigerde de Verenigde Staten al jaren om zich te conformeren aan de gedragscode die in 1981 was afgesproken en waarbij onder andere borstvoeding werd gepromoot.76
Midden jaren tachtig werd door enkele artsen de mogelijkheid geoppert dat AIDS via borstvoeding kon worden doorgegeven.77 Nestlé greep dit met beide handen aan om fles-voeding als veiliger naar voren te schuiven. In haar communicatie overdreef het bedrijf de cijfers en negeerde dat juist fles-voeding in Afrika voor infecties kon zorgen en daarmee een groter aandeel in de kindersterfte had.78 Ook nu nog is de stelling, dat AIDS via borstvoeding overgedragen wordt, controversieel.79
Conclusie
Met de opkomst van de moderne geneeskunde is het gebruik, om kinderen groot te brengen met moedermelk, snel geërodeerd. De medische wereld en de grote bedrijven vechten sinds de late 19e eeuw om de controle over babyvoeding weg te nemen bij de moeders. Voor die tijd speelde religie nog een belangrijke rol in het stimuleren van borstvoeding, maar door de grote progressie van de wetenschap nam die invloed vooral in het westen snel af. Het gevolg van dit ‘scientific motherhood’ was dat steeds meer moeders hun kinderen geen, of tenminste veel korter, borstvoeding gaven.
De gevolgen zien we in onze tijd. Het aantal moeders dat borstvoeding geeft is klein en velen worstelen ook om dit op een goede manier op te starten. Dramatisch in die ontwikkeling is dat het netwerk van vrouwen (moeders, zussen, tantes etc) rondom de jonge moeder weggevallen is. Veel nieuwe moeders hebben geen vrouw in hun directe omgeving die zelf borstvoeding gaf. Nu moeder worden, betekent afhankelijk zijn van de ondersteuning in het ziekenhuis. En die laat vaak te wensen over. Inmiddels hangt rond borstvoeding een aura van ‘terug naar de natuur gaan’. Moeders die wel borstvoeding willen geven, verzamelen zich rond organisaties als La Leche League of gespecialiseerde internet-fora.8081 Zij vormen de laatste bastions, die niet gebaseerd zijn op commercie of een controlezieke medische wereld, die het netwerk van vrouwen rond de jonge moeders kunnen versterken.
Gebruikt beeldmateriaal
Foto 1: Rogier van der Weyden, detail triptiek Maria met Kind, 1440.
Foto 2: M. Kabel, Venus van Willendorf, 22.000vC., Oostenrijk, (https://en.wikipedia.org/wiki/Venus_of_Willendorf#/media/File:Venus_von_Willendorf_01.jpg, geraadpleegd op 10 september 2019), Creative Commons CC-BY 2.5.
Foto 3: Anoniem, Kamadhenu, 19e eeuw, India, (https://www.philamuseum.org/collections/permanent/88274.html?mulR=7702, geraadpleegd op 10 september 2019).
Foto 4: Borstkolven 16e en 17e eeuw, uit: V. FILDES, Breasts, bottles and babies: a history of infant feeding, Edinburgh, 1986, p.143.
Foto 5: Borstvoeding-gebedsbordje, Japan, uit: M. SEGAWA, ‘Buddhism and breastfeeding’, Breastfeeding Medicine, (2008), p.126.
Foto 6: Anoniem, Lactatio Bernardi, 16e eeuw, Hôpital Notre-Dame à la Rose, Lessines.
Foto 7: Anoniem, De bewening van Christus, 16e eeuw, Hôpital Notre-Dame à la Rose, Lessines.
Foto 8: Jan Gossaert, Weense Madonna, 1527, Kunsthistorisches Museum, Wenen.
Foto 9: Nestle/ Lactogen advertentie in JAMA, 1933, uit: R. APPLE, Mothers & Medicine, a social history of infant feeding 1890-1950, Madison, 1987, p.49.
Foto 10: Honig’s maizena voor zuigelingen, advertentie uit 1920.
Foto 11: Molenaar’s kindermeel, advertentie uit 1938.
Foto 12: Verzamelen van moedermelk, 1937, uit: Het Vrije Volk, 4 november 1972.
Foto 13: Nestle/Lactogen advertentie,1975, uit: M.NESTLE, Food politics, how the food industry influences nutricion and health, Los Angeles, 2007, p.148.
- ‘Het debat: De borstvoedingsmaffia’, Het Laatste Nieuws, 6 augustus 2019, (https://www.hln.be/nieuws/binnenland/het-debat-de-borstvoedingsmaffia-worden-vrouwen-te-veel-gepusht-om-borstvoeding-te-geven-dit-is-jullie-mening~af68185f), geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- ‘Week van de borstvoeding’, Kind & Gezin, 31 juli 2019, (https://www.kindengezin.be/nieuws-en-actualiteit/2019/20190731-week-van-de-borstvoeding.jsp), geraadpleegd op 20 augustus 2019.
- Wereldgezondheidsorganisatie, (https://www.who.int/features/qa/21/en), geraadpleegd op 20 augustus 2019.
- Wereldgezondheidsorganisatie, (https://www.who.int/en/news-room/fact-sheets/detail/infant-and-young-child-feeding), geraadpleegd op 20 augustus 2019.
- ‘Opposition to breastfeeding resolution by U.S. stuns world health officials’, New York Times, 8 juli 2018, (https://www.nytimes.com/2018/07/08/health/world-health-breastfeeding-ecuador-trump.html?rref=collection%2Fbyline%2Fandrew-jacobs&action=click&contentCollection=undefined®ion=stream&module=stream_unit&version=latest&contentPlacement=10&pgtype=collection), geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- ‘Venusbeeldjes’, Wikipedia, (https://nl.wikipedia.org/wiki/Venusbeeldjes), geraadpleegd op 23 augustus 2019.
- ‘Venus van Willendorf’, Wikipedia, (https://nl.wikipedia.org/wiki/Venus_van_Willendorf), geraadpleegd op 23 augustus 2019.
- ‘Romulus en Remus’, Wikipedia, (https://nl.wikipedia.org/wiki/Romulus_en_Remus), geraadpleegd op 23 augustus 2019.
- V. FILDES, Breasts, bottles and babies: a history of infant feeding, Edinburgh, 1986, p.5.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.4-5.
- https://en.wikipedia.org/wiki/Cattle_in_religion_and_mythology#Hinduism, geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- https://en.wikipedia.org/wiki/Kamadhenu, geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.3.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.5.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.6.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.27.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.8-9.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.12 en p.39.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.13-14.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.13-14, p.27 en p.60-61.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.52.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.55.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.44.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.81-85.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.85.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.85-86.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.98.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.304.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.355.
- N. LAROIA & D. SHARMA, ‘The religious and cultural bases for breastfeeding practices among the Hindus’, in: Breastfeeding Medicine, (2006), p.94-98.
- LAROIA & SHARMA, ‘The religious and cultural bases for breastfeeding practices among the Hindus’, p.95.
- M. SEGAWA, ‘Buddhism and breastfeeding’, Breastfeeding Medicine, (2008), p.124-128.
- SEGAWA, ‘Buddhism and breastfeeding’, p.127.
- SEGAWA, ‘Buddhism and breastfeeding’, p.128.
- A. EIDELMAN, ‘The Talmud and Human Lactation: The Cultural Basis for Increased Frequency and Duration of Breastfeeding Among Orthodox Jewish Women’, Breastfeeding Medicine, (2006), p.36-40.
- EIDELMAN, ‘The Talmud and Human Lactation’, p.38.
- EIDELMAN, ‘The Talmud and Human Lactation’, p.38-39.
- FILDES, Breasts, bottles and babies, p.61.
- ‘Virgo Lactans’, Wikipedia, (https://nl.wikipedia.org/wiki/Virgo_lactans), geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- ‘Maria Lactans’, Wikipedia, (https://de.wikipedia.org/wiki/Maria_lactans#Bedeutung_der_Milch_Marias), geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- C. W. BYRNUM, ‘Jesus as mother and abbot as mother: some themes in twelfth-century Cistercian writing’, in: Medieval Religion: New approaches, New York, 2005, p.20-48.
- BYRNUM, ‘Jesus as mother and abbot as mother’, p.22-23.
- BYRNUM, ‘Jesus as mother and abbot as mother’, p.23.
- BYRNUM, ‘Jesus as mother and abbot as mother’, p.26-27.
- W. TOLSTOJ, Melk der verlossing: een onderzoek naar het thema Christus als moeder in het oeuvre van Jan Gossaert, onuitgegeven bachelorproef, Universiteit Leiden, vakgroep kunstgeschiedenis, 2018.
- TOLSTOJ, Melk der verlossing, p.11.
- R. APPLE, Mothers & Medicine, a social history of infant feeding 1890-1950, Madison, 1987, p.3.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.23.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.24-25.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.30.
- J. WOLF, Don’t Kill Your Baby, Public Health and the Decline of Breastfeeding in the Nineteenth and Twentieth Centuries, Columbus, 2001, p.XIV.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.36.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.36.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.37.
- WOLF, Don’t Kill Your Baby, p.3.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.48-49.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.70.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.72.
- M.NESTLE, Food politics, how the food industry influences nutricion and health, Los Angeles, 2007, p.146.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.75.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.83.
- APPLE, Mothers & Medicine, p.97.
- Naar de historische situatie in Europa lijkt niet veel onderzoek te zijn gedaan. Enkele studies ontdekte ik pas tijdens de afwerking van dit artikel, die zal ik pas kunnen verwerken in een herziening. De gegevens die ik nu gebruik, heb ik afgeleid uit een klein onderzoek naar 20e eeuwse Nederlandse krantenberichten.
- ‘Medische brieven’, Het Nieuws van den Dag, 10 oktober 1905.
- ‘Medische brieven’, Het Volk, 28 april 1906.
- ‘Binnenlandsch nieuws’, Het Nieuws van den Dag, 7 september 1908.
- De Groene Amsterdammer, 30 april 1905.
- De Volkskrant, 8 augustus 1945.
- De Bredasche Courant, 27 april 1945.
- De Telegraaf, 1 februari 1973 en 24 maart 1972.
- Het Vrije Volk, 4 november 1972.
- NESTLE, Food politics, p.145.
- NESTLE, Food politics, p.147.
- Leeuwarder Courant, 15 november 1978.
- NESTLE, Food politics, p.149.
- Het Parool, 16 oktober 1985.
- Nederlandsch Dagblad, 6 juli 1985.
- De Waarheid, 25 november 1989.
- NESTLE, Food politics, p.156.
- La Leche League, (https://lalecheleague.be), geraadpleegd op 28 augustus 2019.
- MamAditi, (http://www.mamaditi.be), geraadpleegd op 28 augustus 2019.